22 april 2010

Part of the family

Oke Dauri, even een snelle update voordat het internet weer wegvalt en voordat ik dingen ga vergeten, want 3 dagen geleden lijkt alweer 3 maanden terug, dus lets go:

Vrijdag ingetrokken bij mijn eerste Ghanese host family. We werden opgehaald door een zoon en Daisy, een leuke Nederlandse vrijwilligster die er al 3,5 maanden op had zitten en ’s avonds terug zou vliegen – als IJsland niet weer de spelbreker geweest was. De family heeft een flink stuk grond met een prima huis waar Mina, de moeder, en haar man met een zoon, een dochter en een neef wonen, verder lopen er nog zo’n vier huishoudhulpjes rond. Mina is een schat van een vrouw en overlaadt je vanaf het begin met knuffels en eten, zodat je je er gelijk helemaal thuis voelt. De vader is ziek en staart zo’n 16 uur per dag als een kasplant voor zich uit, de overige 8 slaapt hij. Verder zijn er deze week nog twee Skandinavische meisjes en deel ik een kamer met Matthew, een Engelsman die hier een paar maanden voor een TV-station werkt. De kamer is in een ander huis en is opzich prima, ik heb een bed en er hangt een propellor aan het plafond, what else do you need. En het mooie is dat je onder de douche gewoon verder kunt babbelen, want naast de buurman zijn ook de kakkerlakken altijd in voor wat small-talk. Eigenlijk is de douche gewoon een pijp waar een paar druppels per seconde uitkomen, maar hij koelt wel lekker af.

Vrijdagavond met 7 Europeanen naar een barretje gegaan, en wat begon als een rustige avond met wat Star beer eindigde in een feest waarbij iedereen overal stond te dansen, op de stoelen, tafels, auto’s en de straat. De Ghanezen zijn trouwens niet vies van fysiek contact tijdens het dansen (lees: het is normaal dat er 5 hitsige obibini’s (black persons) flink tegen een meisje aan staan te rijden tijdens hun baltsdans). Als blanken trokken we weer veel aandacht, waardoor ik vooral bezig was met boksen, high-fives en m’n telefoonnummer uit te delen. Een fake-nummer geven gaat niet zo makkelijk, want ze willen je gelijk bellen zodat hun nummer ook in mijn telefoon staat. Resultaat: ’s nachts wakker gebeld worden door willekeurige Ghanezen met de boodschap “I just felt like saying hello”, okeee, thanks man.

Zaterdag het eerste uitstapje gemaakt, naar Kakum National park. Zo’n 2,5 uur in de bus gezeten (de enige bus van de dag naar die bestemming, die gelukkig 2 uur te laat vertrok, waardoor we hem nog konden halen). Onderweg twee Amerikaanse studentes ontmoet, waarmee we de taxi(kosten) konden delen. Mensen ontmoeten gaat heel makkelijk; blanken stappen op je af omdat jij blank bent en zij ook en Ghanezen stappen op je af omdat jij blank bent en zij niet, snappie? Anyways, in het Kakum park de ‘canopy-walk’ gedaan; een tripje over touwbruggen tussen boomtoppen, zo’n 50 meter boven het regenwoud, zeker de moeite waard. De terugweg verliep iets minder soepel, omdat de nagenoeg permanente file in Accra ons toch wel twee uur ophield, maar de gefrituurde bananen – die voor een verwaarloosbare hoeveelheid geld door het raampje van de bus te koop zijn – maakten veel goed.

Zondag geleefd als een echte blanke toerist. ’s Ochtends opgehaald door een tante van Jorien die hier toevallig een week zit, in een dikke bak met chauffeur. Een citytour gekregen en vervolgens de middag op een heus bountystrand gespendeerd, waar naast kokosnoten en hoge golven ook veel blanken waren, omdat dit strand niet in de prijscategorie van de meeste locals valt. Prima, eindelijk eens geen rastamannetjes die hun kralenassortiment en vingerverfcreaties proberen te verkopen. ’s Avonds met wat Nederlandse expats pizza gegeten, waardoor ik bijna vergat dat ik in Afrika zit.

Maandag begonnen met de taal-, drum- en danslessen. Wat vooral ouwehoeren over vanalles en nogwat inhoudt. Het kantoor van de organisatie is net iets te ver om te lopen, dus nemen we iedere ochtend de trotro, de busjes die hier het openbaar vervoer voorstellen. In Nederland zou zo’n 99% van deze voertuigen afgekeurd worden, maar hier in Ghana maakt het niet uit dat de onderdelen bijeen gehouden worden door tape, touw en elastiekjes. Zolang hij rijdt rijdt hij en wordt hij lekker volgepropt. Maar wat maakt het uit, voor de 3 kilometer die we ’s ochtends moeten afleggen betalen we 10 eurocent en door de gaten in de zijkant van de armoedige busjes heb je nog airco ook. Naast de lesjes houdt het leven deze week vooral strand, zon, eten, praten, zon, chillen, strand, kaarten, rondneuzen, smalltalk-met-locals, strand en zon in. En nog meer zon.

Maandagavond besloot de vulkaanas dat het genoeg was geweest, dus kon Daisy eindelijk terugvliegen naar Nederland. En dat gold op woensdag voor de Zweedse vulkaanas, waardoor het huis woensdagavond nog leger werd. De avond toch leuk ingevuld. Met 5 europeanen (Matthew, Jorien, twee Duitse meisjes die Matthew kende en ik) naar de LabadyBeach party geweest. Een reggae-avond met lifemusic, veel rastamannetjes, zand, chillbanken, een permanente wietlucht en veel gezelligheid. En wederom weer veel aandacht van de Ghanezen, waardoor je de hele avond door gesprekjes hebt, variërend van serieuze, over Ghana, Afrika, Europa, geld, arm, rijk, blank, zwart, ambitie en religie tot die met de stonede rastamannetjes: “yehhh mennnn, life’s goooodddd, i like uuu mi frend”.

Vandaag is de laatste dag in deze family. Morgen richting mijn iniemienie-jungle-dorpje Darmang, waar ik hopelijk een net zo leuke family toebedeeld krijg als die ik de afgelopen week heb gehad.

So far still good. En nu afwachten wat de komende dagen gaan brengen.

We keep in touch.

Babajoo! xx

P.S. Ik zal proberen snel wat foto’s up te loaden!