11 juni 2010
Olifanten, krokodillen, motoren en Burkina
Gegroet vrinden. Ik zie dat het al weer een tijdje geleden is dat er hier een verhaaltje is verschenen, dus ik zal eens even m’n best doen weer iets leuks te produceren. Een deel van de foto’s heb ik een paar weken geleden al geplaatst, een deel komt nog.
Laat ik beginnen met een bijschrift voor de foto’s die er al zijn: het schooltje staat! Althans, de fundering en het dak. Daar waar iedereen mij uitlachte wanneer ik zei een schooltje te willen bouwen voordat ik hier weg zou gaan, in 3 maanden, lachte ik vrolijk terug toen het gebouwtje er na 5 dagen stond. Helemaal klaar is het nog niet. Ik zal er nog een vloer in leggen en er wat materiaal voor kopen, voor zover het geld reikt. Het idee is dat het ooit een volledig stenen gebouw moet worden, maar dat zal aan de volgende vrijwilligers zijn. Wat misschien leuk is om te melden is dat ik het dak zelf heb gehaald met de taxi (zie foto). Waar in Nederland vergunningen en rode bordjes e.d. nodig zouden zijn voor dergelijk vervoer, schoten de agenten hier in de lach toen ze zagen dat er een blanke achter het stuur zat en toen ik m’n AH bonuskaart liet zien als Ghanees rijbewijs wensten ze me met een knipoog nog een fijne dag.
Het voorlaatste weekend van mei zijn we (Fabian, Corina, Thijs) naar de Volta Region geweest. Dit gebied in het oosten van Ghana, naast de grens met Togo, biedt zeker een aantal van de mooiste Ghanese natuurlijke bezienswaardigheden. Bergen, dieren, rivieren, grotten, watervallen. De trip begonnen met een uitstapje naar de Wli waterval, de hoogste. Na een klein uurtje door de mooie natuur gelopen te hebben (terwijl de gids verse mango’s en papaje van de bomen bleef halen) was daar de waterval, die ons toestond een massagedouche onder hem te nemen. Op de terugweg naar het guesthouse hadden we een taxichauffeur die brandstofbesparing als prioriteit nr.1 had. Het is hier redelijk gewoon dat chauffeurs de motor in z’n vrij zetten als ze heuvelaf gaan, maar deze vriend zette bij iedere kleine hobbel naar beneden de hele motor uit, maargoed, misschien was het daarom zo goedkoop. Nadat we ’s avonds de Champions League finale hadden gezien, zetten we de volgende dag de route voort richting “de-hoogste-berg-van-Ghana”, volgens sommige gidsen zelfs de hoogste van West-Afrika. Best grappig wel, als je na een intens zware tocht in de hitte met trillende benen boven op de top staat en uitkijkt op nog hogere bergen.. maar wel leuk voor de foto. Ten slotte nog een soort apenheultje bezocht, waar je met wat bananen in de hand heel wat vrienden kon maken. Omdat de berg en de apen echt in de middle-of-nowhere waren, waar je lang op een niet-bestaande trotro kan wachten, hadden we een taxichauffeur zover gekregen om ons voor een paar euro de hele dag rond te rijden, luxe. Zondag teruggekeerd naar ons inmiddels zo vertrouwde dorpje.
Het laatste weekend van mei stond er een traditionele Ghanese begravenis op het menu. Een gebeurtenis waar ik, na er veel over te hebben gelezen en gehoord, redelijk wat van verwachtte. Een driedaags feest om te rouwen en tegelijkertijd om het mooie leven dat de overledene heeft geleid te vieren. Ik verwachtte een feest met veel muziek, eten, dans, kleur, emotie, waar dansers met de doodskist zouden gooien en dansen, waar traditioneel geklede priesters vurig zouden spreken. Slechts een deel werd waarheid, de emotie en de traditionele kleding. Voor de rest was het vooral in de kerk zitten, luisterend naar de oeloeboeloe-taal sprekende nabestaanden, in een snikhete, op maat gemaakte Ghanese outfit. En dat voor 3 dagen, feest..
Op de terugweg van de begravenis nog wel de hoogste boom van West-Afrika gezien (woehoe) en een niet-te-evenaren regenval ervaren, waardoor de wielen van onze tro-tro binnen de korste keren onder water stonden, terwijl de driver zonder zicht – de brakke wagen had geen ruitenwissers – wel gewoon z’n Schumacher-rijstijl behield.
Aanvankelijk was mijn Ghana-plan: eerst 2 maanden lesgeven en daarna 3 weken reizen. Maar omdat ik al redelijk wat rond heb getourd in de weekenden en afgelopen week de mogelijkheid had om met vier andere vrijwilligers naar het noorden te gaan, is er van het oorspronkelijke plan niet veel terecht gekomen.
Na dinsdag 1 juni de wedstrijd Ghana – Nederland gekeken te hebben (heerlijkkk, ik blijf het er inwrijven), zijn we woensdag met de STC bus (lees: kwaliteitsbus) naar het noorden vertrokken. Omdat de busreis de hele dag in beslag nam werd de eerste nacht in Tamale doorgebracht om vervolgens op donderdag naar het Mole National Park te gaan. Nadat we donderdag om 8 uur ’s ochtends de kaartjes hadden gekocht was ons verteld dat de bus toch uiterlijk wel om 1 uur zou vertrekken, maar wel Ghanese tijd.. dus waren we om 6 uur eindelijk on-road. Overigens was de weg naar Mole zo hobbelig en was de bus zo gammel dat het lawaai een normaal gesprek met je buurman onmogelijk maakte, maargoed.
Mole Park is de attractie in Ghana die dichter bij ‘toeristische trekpleister’ komt dan alle andere bezienswaardigheden, al was ook hier weer geen massaal toerisme te bekennen, maar enkel wat reizende vrijwilligers en verdwaalde wereldreizigers. De accomodatie was ver boven verwachting, nooit gedacht dat ik midden in de jungle te midden van apen in een zwembad versgeperst fruitsap kon drinken, wachtend op een broodje khebab (foto’s volgen). Verder ook wel leuk te melden dat er tijdens de safari antilopen, waterbokken, apen en olifanten te zien waren (leeuwen? ach, die heb je ook op google).
Tijdens het Mole-verblijf nog een uitstapje gemaakt naar een klein dorpje vlak naast het park, waar de oudste moskee van Ghana staat, wel een mooie ding, maar mooier was de terugrit naar het hotel, op de motor. Motortaxi’s zijn zeer gebruikelijk in het noorden, en voor een cedi extra geven ze het stuur met plezier over. Dus na een korte uitleg, wat ongeveer inhield dat het stuur aan de voorkant zit en de wielen rond zijn, reden er 4 blanken met lekkere snelheid over een zandweg in de jungle in Afrika, genieten.
Nadat we het meeste wat Mole te bieden had wel hadden gezien, vertrokken we naar het meest noordelijke stukje Ghana, het grensdorpje Paga, vooral bekend om zijn krokodillen. Indrukwekkende beesten, maar leuker was dat je – nadat je er een levende kip in had gegooid – ‘gewoon’ met ze op de foto kon terwijl je de staart vasthield of half op ze zat (wederom, foto’s volgen). In Paga tevens even de grens overgegaan naar Burkina, puur voor de foto met het bord “Burkina Faso”. Die avond in Bolgatanga overnacht, waar we de volgende dag, omdat we na onze Mole-motor-rit zulke enorm ervaren motorrijders waren, twee motoren wilden huren. De echte motoren waren helaas al verhuurd, waardoor er voor ons schakel-scooters resteerden. Echt prima dingen, gewoon schakelen met je voet, zonder koppeling, met een top-snelheid van rond de 110 km/h. De huurprocedure was ook heerlijk Ghanees. Op het moment dat ik iets van een rijbewijs of verzekeringspas wou pakken gaf de vrouw ons met een lach de sleutels en wenste ons een safe journey, waardoor we enkele minuten later met z’n 4en in korte broek in de brandende zon met honderd door de mooie natuur scheurden, prachtig.
Na een mooie trip de dag goed afgesloten met wat drankjes, omdat Fabian en Lisa de volgende dag naar Accra terug moesten, terwijl Corina en ik hadden besloten wat dagen in Burkina Faso te gaan spenderen. Het probleem was alleen dat we beide geen paspoort meehadden, laat staan een visum voor ’t land. Maar daarentegen was ons al meerdere malen verteld dat de douane meer onder de indruk zouden zijn van een stevige handdruk met een briefje van 20 cedi dan van een visum. Het omgekeerde bleek waar, hoe we het ook probeerden, de stijve, jonge ambtenaar had geen interesse in wat bijverdienste blijkbaar.. dus toen was het ongeveer zo: “Oke sir, so we really can’t cross the border? OK.. no problem, we’ll just take the next bus home then..” En zo waren we een kleine 4 uur later – nadat de bus eindelijk vol zat – opweg naar het zuiden. Een rit van een kleine 900 kilometer die zo’n 17 uur zou moeten duren, maar waarschijnlijk had de ADHD-chauffeur XTC ingenomen, want we bereikte Accra na 13 uur. In een poging de lange busreis wat aangenamer te maken was er een TV’tje ingeknutseld die non-stop Ghanese topfilms uitzond. Films waarvan de hilarisch slechte sound- en special effects overeenkwamen met de kwaliteit van het verhaal. Leuk om 5 minuten om het amateurisme te lachen, maar de speakers en hun maximale volume kon ik na een tijdje wel schieten.
Vandaag is het vrijdag de 11e, de eerste dag van het eerste Afrikaanse WK voetbal. Ik ga zeker veel wedstrijden proberen te kijken (als de stroom niet uitvalt), maar de tijd vliegt en er staat nog genoeg op het programma de komende 3 weken. Gister een visum geregeld voor Togo en straks naar de ambassade van Ivoorkust voor een visum voor het linkerbuurland, wat nog een redelijk gedoe is, zeker omdat m’n Frans is weggezakt tot het niveau van een stoeptegel. Maar als het gaat zoals we willen zitten we volgende week vrijdag voor 2 nachten in Togo, om daar een vriend van Corina te bezoeken, om vervolgens van rechts naar links te rijden en maandag de eerste avond in wereldstad Abidjan te spenderen. Op de terugweg zijn er nog wat West-Ghanese spots te checken en dan zal mijn laatste week hier aanbreken. Zeer waarschijnlijk is dit dan mijn een-na-laatste verslag en zal ik over een week of 2 de laatste schrijven. Zodra ik m’n camera-kabel heb opgehaald en weer toegang tot internet heb zullen de foto’s volgen.
Grappig om dit verhaal terug te lezen en te realiseren dat er zoveel details over mensen, gesprekken, mooie plekken, transport, uitgaansavonden, etc. niet in zijn verwerkt, maar dan zou het een boekwerk worden, die dingen komen later wel.
Blijf vooral reageren! Doet me goed jullie interesse te zien 🙂
Thanks for reading, en tot snel!
xx